Met ‘de innovatietafel’ brengt de Sportinnovatiestudio in een kleine setting specialisten en bonden bij elkaar om kennis te delen. De eerste aflevering stond in het teken van verdienmodellen. Hoe zorg je er voor dat projecten zichzelf kunnen bedruipen of zelfs winstgevend worden?
Aftrap

De aftrap is aan Stefan Verkerk, een van de mensen die filesharingtool WeTransfer opbouwde. Zonder slides introduceert Verkerk zich aan de bonden en sportorganisaties. De ‘founding shareholder’ van WeTransfer is sinds 1995 actief in de onlinewereld en werkt sindsdien in verschillende rollen voor onder meer voor Wired, T-Mobile, WeTransfer en vandaag de dag voor AppSignal, een bedrijf dat analysesoftware aanbiedt aan softwarebedrijven.
Hij omschrijft zijn werk als het kijken onder een motorkap: “Als je weet hoe die machine eruitziet en aan welke knoppen je moet draaien, dan kun je zien wat er beter kan. Dan kun je een bedrijf winstgevend maken.” Het succes van WeTransfer zit volgen Verkerk in de balans tussen een grote groep gratis en een kleine groep betaalde gebruikers. “Met de advertising speelden we al quitte op de gratis gebruikers en een relatief kleine groep die een premium account nam, zorgde voor de winst.”
KNVB VoetLab
In het tweede kwart voor rust, om in voetbaltermen te spreken, is het de beurt aan Bart van Rossenberg. De business developer ontwikkelt bij de KNVB VoetLab, een platform waarop nieuwe sportdiensten en vormen worden ontwikkeld en getest. Bij succesvolle tests gaan ze onderdeel van het reguliere aanbod uitmaken.Een van de geteste vormen is Kicks Fit: een soort fitness-voetbalschool waarbij krachtsport en voetbal worden gecombineerd. “Zelf stopte ik met voetbal, omdat het niet meer paste in mijn agenda. Dan beland je – net als veel andere voetballers- in de gym.” Net als hij zijn er veel voetballers die uitstromen bij verenigingen, zo’n 150.000 per jaar, terwijl ze nog wel een passie hebben voor de sport.Zonde, vindt de KNVB. Deze groep behouden, dat is het doel. “Hoe bied je voetbalverlaters een goed alternatief aan?”

Van Rossenberg beantwoordt zijn eigen vraag: “Deze groep wil laagdrempelig en efficiënt fit blijven. Dan concurreer je al snel met bootcampclubs, sport- en crossfitscholen. Een vereniging kan daar niet tegenop boksen. Voetbal je bij een club dan moet je op zondag, elf tegen elf, uit bij DRC om twaalf uur op het veld staan. Kicks Fit is een alternatief dat kan concurreren met de sporten die voetbalverlaters nu beoefenen. We geven een rooster waarbij we zeggen: ‘kom wanneer je wilt, we hebben opgeleide trainers, alles ligt klaar, geen gedoe’.” Het verdienmodel van Kicks Fit lijkt een abonnementsvorm te worden. “Er loopt nu een showcase op locatie waar mensen deel kunnen nemen aan voetbalfitness. De prijs is vijftig euro per maand. Die prijs is opgesteld door te kijken naar sportbudgetten van de groep sporters die wij aanspreken en gebaseerd op prijzen van de concurrentie. We willen onderscheidend zijn van de concurrentie, maar wel dezelfde waarde creëren.”
Wat zijn goede verdienmodellen?
Na de pauze neemt Erwin Blom van de Sportinnovatiestudio de aanwezigen mee in zijn presentatie over verdienmodellen. Voorbeelden vanuit de journalistiek, sport- en gamewereld komen voorbij. Zo biedt het medium Voetbal International VI Pro-artikelen aan. Verhalen die diepgaander en kwalitatiever zijn dan de ‘normale’ verslaggeving die op internet te vinden is. Eveneens uit de journalistiek: The Guardian. Het Engelse tabloid vraagt websitebezoekers of ze een donatie over hebben voor hun journalistieke werk. Wat een miljoen mensen inmiddels doen.
Fortnite, een populaire game, is grotendeels gratis. De game is laagdrempelig en gewild onder veel jongeren. Maar waar worden de centjes dan aan verdiend? “Dat zit ‘m in de outfits en de dansjes. Voor de extra’s betaal je meer”, vertelt Blom.
Digitale zwembond
Wie heeft zijn zwemdiploma nog bewaard? Die vraag stelt Marieke Gerritse (KNZB) aan de luisteraars. Een paar handen gaan omhoog, ‘waarschijnlijk in een doos op zolder’, horen we ook nog. Dat kan vervelend zijn als je het zwemdiploma nodig hebt voor een cursus of sportopleiding, maar de zwembond bewaart de diploma’s ook niet. Terwijl er jaarlijks zo’n 350.000 kinderen hun diploma behalen. Om te voorkomen dat het diploma verdwijnt in een verhuisdoos – en vooral omdat het een toegevoegde waarde heeft voor de hele zwembranche – wil de KNZB de diploma’s digitaal vastleggen. Op die manier kunnen zwemmers in kaart worden gebracht waar de zwembond iets voor kan betekenen. “Wij zijn er als KNZB niet alleen voor onze leden (16.000), maar voor alle zwemmers in Nederland. Als we weten wie het zijn, waar ze zwemmen, hoe vaak ze zwemmen, dan kun je kijken hoe je ze vaker kunt laten zwemmen. Er zijn in Nederland ruim twee miljoen mensen die eens per maand een duik nemen in het zwembad.”
Het geld waarmee het digitale platform gebouwd gaat worden, moet terugverdiend worden. De vraag is dan ook of het geld terug moet worden gehaald via de leden of door licentiekosten te verrekenen bij de zwemaanbieders. “Die discussie hebben we gevoerd binnen de bond. Omdat we het voor iedere zwemaanbieder toegankelijk willen maken, neigen we nu naar doorberekenen aan de zwemmer. We denken dat het geen drempel is om bovenop de lessen 2,50 te betalen voor een digitaal ZwemID.”
Verkerk ziet meer mogelijkheden. “Met het ZwemID kom je makkelijk in contact met zwemmers. Je zou bijvoorbeeld kinderen die een diploma behaald hebben kunnen uitnodigen voor een zwemmiddag. Op die manier kan je het zwembad vullen en naar andere zwembaden stappen en zeggen: ‘kijk daar hebben we het zwembad vol gekregen. Is dit iets voor jullie?’”
Er komen nog meer suggesties op tafel. De focus ligt vooral op de instroom van kinderen van 4 tot 8 jaar, maar er zijn ook veel zwemmers die hun diploma jaren geleden hebben behaald. “Ik zou die best nog willen uploaden. Data waarmee je meer kan dan van kinderen”, zegt Hans Leenstra van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging. “Al voeg ik het ook graag toe voor een stukje erkenning”, grapt hij.
SportOn
Een antwoord op de mismatch tussen sporters en het sportaanbod. Dat is SportOn. Lees elders in dit magazine een interview met Carlijn Mol van het transitieteam van NOC*NSF over het project. “Mensen willen niet vastzitten aan schema’s en trainen op de momenten dat het de club uitkomt, maar wanneer het hen uitkomt.” Daarom wordt er een Spotify voor sporters ontwikkeld. Sporten wanneer, waar en met wie je maar wilt.
De groep die vooral afhaakt bij verenigingen zijn de multisporters, actievelingen die meerdere sporten beoefenen. De doelgroep is in kaart gebracht en op die manier wordt een passend aanbod geboden. “De doelgroep gaat graag fitnessen en bootcampen, omdat het flexibel en divers is. Een verenigingssport kan dat ook zijn. Alleen in een ander jasje dan dat het nu wordt aangeboden.”
Een van de uitdagingen van SportOn is het neerzetten van een verdienmodel. Nu worden de lessen los aangeboden voor een bedrag tussen de 7,50 en 12,50. Een percentage gaat naar SportOn. Carlijn legt de volgende vraag op tafel: “Zijn er meer alternatieve verdienmodellen naast het doorberekenen van de prijs aan de sporter?” Veel suggesties komen langs. We filteren een paar waardevolle tips zoals het uitbesteden van het aanbod en ZZP’ers aan het werk zetten. “Dan ben je niet afhankelijk van vrijwilligers”, meent Van Rossenberg. “Daarnaast denk ik dat deze groep, die geïnteresseerd is in verschillende sporten, zeker open staat voor een abonnementsvorm.” Ook wordt de prijs nu zo laag mogelijk gehouden om het laagdrempelig te houden voor de sporter. “Moet die prijs niet omhoog?”, vraagt Verkerk zich af. “Dat is benzine om het project te laten slagen, al moet het geld natuurlijk wel terugvloeien in het project.”