Hoe betrek je burgers met moderne middelen? Hoe kan internet aanvullend zijn bij traditionele participatie? Het was de beginvraag toen OpenStad Amsterdam in 2016 van start ging. Inmiddels heeft het team van de gemeente Amsterdam onder leiding van May-Britt Jansen drie jaar ervaring opgedaan. Een proces waar ook de sport van kan leren: “Online participatie werkt als het voor zowel de organisatie als het publiek van toegevoegde waarde is. Deelname moet laagdrempelig zijn, het moet leuk zijn om mee te doen en aansluiten op de behoefte van de doelgroep.”
Het kleine team van Jansen bestaat uit onder meer ontwerpers en developers. Aanvankelijk werd geëxperimenteerd met bestaande tools, maar uiteindelijk bleek dat er veel behoefte was aan op maat gemaakt gereedschap. De vraagstukken waar de gemeente mee te maken heeft lopen ver uiteen. Soms gaat het over de relatief eenvoudige inrichting van een plantsoen, een andere keer over de meer complexe realisatie van een fietsbrug over het IJ. De gebruikte software moet flexibel genoeg zijn om bij al die verschillende processen een rol te spelen. “Die was er in de buitenwereld niet. Daarom zijn we zelf gaan bouwen. We willen flexibiliteit.”
De door OpenStad Amsterdam gebouwde software is zo gemaakt dat al naar gelang de behoefte met een soort van Legoblokken tools in elkaar gezet kunnen worden. Er zijn bijvoorbeeld blokken voor informeren, ideeën toevoegen, argumenten plaatsen en stemmen. Ook is er software voor ‘participatief begroten’ gemaakt en wordt er gewerkt aan een makkelijk in te zetten digitale kaart en een keuzewijzer voor complexe vraagstukken.
Boor denkkracht en creativiteit aan
Collega’s in de rest van de organisatie reageerden aanvankelijk sceptisch op de nieuwe tools en technieken. In hun beleving waren ze al goed bezig en was de werkdruk al groot. Jansen was er in de begindagen ook niet zeker van of bewoners wel enthousiast te krijgen waren voor een nieuwe manier van communicatie. “Een tool gaat pas echt werken als zowel de organisatie er profijt van denkt te hebben en als bij de bewoners het gevoel bestaat dat hun bijdrage invloed heeft. Om die reden hebben we een team gemaakt dat tussen de bewoners en de organisatie in staat en steeds probeert de verbinding tussen de twee te maken. Online participatie werkt als het voor zowel de organisatie als het publiek van toegevoegde waarde is. Deelname moet laagdrempelig zijn, het moet leuk zijn om mee te doen en aansluiten op de behoefte van de doelgroep.”
De digitale aanpak van de gemeente Amsterdam is erop gericht om meer denkkracht en creativiteit van bewoners aan te boren. “Wanneer mensen inspreken bij een Stadsdeelcommissie komt de stoom bij wijze van spreken al uit hun oren, omdat er een beslissing is genomen waar ze zich niet in gekend voelen. Met digitale middelen kunnen we mensen eerder informeren en betrekken. Daarnaast zijn er mensen die door de stad fietsen en een goed idee voor een verbetering hebben. Hoe vang je die ideeën? Daar denken we over na.”
Ook is het belangrijk om te onderzoeken wat wel en wat niet goed werkt als het gaat om publieksparticipatie. Meepraten over de leefruimte van mensen is overzichtelijk en laat zich goed in een tool vertalen, maar sommige vraagstukken zijn dermate complex met grote impact op tal van terreinen dat een andere aanpak nodig is. “Je moet goed nadenken welke ruimte je mensen op welk moment geeft. We gaan er vanuit dat iedereen geschikt is om over zijn eigen leefruimte mee te denken. Maar wij, als gemeente, denken na over het algemeen belang. Het is uiteindelijk ook onze verantwoordelijkheid om te zeggen dat wij op bepaalde momenten de afwegingen moeten maken.”
“Complexe (beleids)vraagstukken zijn soms te ingewikkeld om door veel bewoners beoordeeld te worden. Het uitleggen ervan blijkt in de praktijk lastig. Je moet mensen goed meenemen in technische en politieke kaders en transparant zijn over te nemen afwegingen. Anders reageren mensen op de verkeerde dingen terwijl je juist op zoek bent naar inhoudelijke argumenten van bewoners. Participatieprocessen moeten vaak snel, terwijl je idealiter een paar maanden de tijd neemt om zo’n proces en de digitale tool die er bij hoort goed uit te denken.”
Succesvolle participatie
De afgelopen twee jaar heeft OpenStad Amsterdam meerdere ‘crowd sourced’ ontwerpprojecten gedaan. Een recent voorbeeld daarvan is naar aanleiding van de afscheidsbrief van burgemeester Eberhard van der Laan geweest. Een bewoonster van Amsterdam West stelde voor om de slotzin van die brief op een muur in de Baarsjes, waar hij heeft gewoond, af te beelden. Dat heeft het dagelijks bestuur van West overgenomen. De bevolking kreeg vervolgens de mogelijkheid om geschikte locaties aan te dragen. Daar konden mensen op stemmen. De volgende stap was dat iedereen een ontwerp kon aandragen. Daar kwamen 57 zeer diverse inzendingen op binnen. Daar kon weer op worden gestemd. “We hebben het hele proces gedemocratiseerd. Dit soort dingen waarin heel duidelijk is wat er wordt gevraagd kan op enorme belangstelling rekenen. We hadden 41.000 unieke bezoekers op de site en er hebben uiteindelijk 10.000 mensen gestemd.”
Een ander succesvol project was het zogenoemde ‘participatief begroten’. “We dachten laten we kijken of we bewoners een aantal gebiedsplannen zelf kunnen laten maken. We hebben 3 ton vrijgemaakt en bewoners konden op drie thema’s voorstellen indienen die vervolgens op haalbaarheid werden getoetst. We ontvingen 216 plannen waarvan er 97 realiseerbaar waren en we er 30 van aan de bevolking hebben voorgelegd. Nadat we 100.000 brieven met een unieke code voor de site hebben rondgestuurd waarin we mensen lieten weten dat ze konden meebeslissen hoe de 3 ton zou worden besteed, brachten er maar liefst 15.000 hun stem uit. We hebben nog nooit zoveel actieve mensen bij een participatieproces in West gehad.”
Alleen digitaal is niet inclusief genoeg
De succesvolle projecten ten spijt, om alle Amsterdammers te bereiken zal altijd een divers instrumentarium ingezet moeten worden. “Alleen digitaal is niet inclusief genoeg”, zegt Jansen. “Je moet altijd een inspanning verrichten om bijvoorbeeld ouderen en jongeren te bereiken. 90% van alle Amsterdammers boven de 12 heeft een smartphone, dus het is niet zo dat ze niet digitaal zijn. Maar de vraag is: hoe komen we in hun bubbel?”
OpenStad Amsterdam heeft om dat te bereiken een viraal element bedacht. Door de spelregel in te bouwen dat mensen draagvlak moeten creëren voor hun eigen plan gaan bewoners zelf medestanders werven via hun kanalen. “Ze gaan zelf hun plannen delen en zo komen we in hun WhatsApp- en Facebookgroepen. In hun wereld dus. Dat leidt tot meer en bredere activiteit door andere bewoners.” Maar uiteindelijk blijft online participatie altijd maar een van de mogelijkheden. Mensen moeten ook gewoon kunnen inspreken.
Jansen zou het andere gemeenten zeker aanraden om met digitale betrokkenheid aan de slag te gaan. Maar wel onder voorwaarden. “Zie het niet als het gebruik van een leuk tooltje. Dan moet je het niet doen. Je moet echt goed nadenken over wat je van bewoners wilt weten en waarbij je ze wilt betrekken. Het is moeilijker dan je denkt om een goed digitaal proces in te richten. Ik kan het iedereen aanbevelen omdat ik veel positieve ervaringen heb, maar het is soms ook echt wel een puzzel.”
En wanneer je mensen dan vraagt om mee te doen, moet je nog meer dan anders voorkomen dat je frustratie in de hand werkt. “Je bent kwetsbaar. Je bent online nog meer ‘exposed’ als je het niet goed doet. Maar dat moet je niet weerhouden om het te doen. Elk goed participatieproces is belangrijk. We moeten als overheid juist een tandje bijzetten, terwijl we ook nog zoekende zijn. Maar het geeft ook een enorme dynamiek en positiviteit die kan helpen om bewoners op een andere manier te betrekken. En hen het gevoel kan geven dat ze invloed hebben op de wereld om hen heen. Ik zou zeggen: begin klein, doe dingen die relatief minder gevoelig liggen en leuk zijn om te doen. Dat maakt mensen blij en trots. Het geeft leuke energie, dat is belangrijk.”
Meer weten over digitale democratie?
Over de auteur(s) van dit bericht:
Journalist bij Fast Moving Targets.