Fietsen is sinds jaar en dag een hobby én een sport die in de buitenlucht wordt beoefend. De techniek staat echter niet stil en de vraag naar alternatieven groeit. Zwift is een van de grootste spelers op het gebied van virtueel fietsen en legt uit hoe dit is ontstaan.
Via de software van Zwift kun je online fietsen terwijl je thuis op de hometrainer zit. In de simulatie fiets je met gemak het ene moment door Engeland en dan weer in de Verenigde Staten. Zwift noemt zichzelf ‘de makkelijkste manier om online virtueel te fietsen’ en wordt gebruikt door zowel recreatieve als competitieve fietsers. Het is hobbymatig leuk tijdverdrijf en voor de professionele fietser een serieuze trainingstool. Bovendien faciliteert Zwift een community van gelijkgestemde mensen die elkaar kunnen helpen.
Zwift werd in 2014 opgericht door vier mannen, vertelt Chris Snook, Senior PR Manager bij Zwift. Voor dit gesprek legt hij de focus op twee van de vier: “Eric Min was als kind al een erg goede fietser en hij schopte het tot het Olympisch trainingskamp. Zijn passie voor het fietsen is nooit verloren gaan, ondanks een carrièreswitch. In zijn toenmalige functie als oprichter van Sakonnet had hij maar weinig tijd over om te fietsen en bovendien was het in het centrum van London niet altijd even makkelijk. Hij trainde wel binnen op een hometrainer, maar dat vond hij saai.”
“De tweede persoon is Jon Mayfield, die als ‘videogame engineer’ altijd al bezig was met gaming. Mayfield is eveneens een groot fietsliefhebber en zocht naar mogelijkheden om fietsen leuker te maken. Toen hij eens een fietsgerelateerde game ontwierp en deze online zette, merkte Min hem op en kwamen de twee in contact.”

Fusie tussen gamen en fitness
Zo begon het verhaal van Zwift, dat in 2014 het daglicht zag. Het idee was om gaming en fitness te fuseren en op die manier een nieuwe markt aan te boren. De software begon als gratis product, maar werd in 2015 al snel omgezet naar een betaalde versie.
Zwift is dus een fusie van twee concepten, maar heeft nog een belangrijk doel. “Min miste in het verleden het sociale aspect van het fietsen. Zwift biedt een sociaal platform waar fietsers met elkaar kunnen communiceren en zelfs samen kunnen fietsen zonder daadwerkelijk bij elkaar in de buurt te hoeven zijn,” legt Snook uit.
Online community
Die community is inmiddels gegroeid tot meer dan 1,6 miljoen accounts wereldwijd. De fietsers hebben de afgelopen jaren samen meer dan een miljard kilometer afgelegd. Het is dan ook bijna vanzelfsprekend dat Zwift zich nu ook oriënteert op uitbreiding richting esports, het competitieve gamen. “In eerste instantie is het nooit de bedoeling geweest om esports te gaan doen,” reageert Snook. “Maar vanaf de eerste dag waren er al initiatieven vanuit de community om tegen elkaar te racen, dus daar is duidelijk vraag naar.”
“In het begin zochten mensen hun eigen manier om competitief bezig te zijn. Ze spraken elkaar online en spraken een tijd en locatie af op Jarvis Island, het virtuele eiland van de software. Onderling werd dan het aantal rondjes afgesproken en de fietsers bedachten zo hun eigen race”, vervolgt Snook. “Toen realiseerden we dat we dit als ingebouwde functie nodig hadden en vanaf dat punt zijn wij de competitieve mogelijkheden zelf verder gaan ontwikkelen.”

Esports en Olympische Spelen
Inmiddels heeft Zwift de eerste stappen in esports daadwerkelijk gezet met partners uit de sportwereld. Zo is het NK Zwift met de KNWU al een aantal keren gereden. In januari 2019 organiseerde Zwift daarnaast de KISS Super League, een online competitie via de software van Zwift. Dit jaar is er een grote primeur, namelijk de UCI Cycling Esports World Championships. Dit is het eerste officiële WK op het gebied van virtueel fietsen. Dat dit ondersteund wordt door de UCI (de internationale organisatie voor de wielersport) is een enorme stap. Een unicum dus, zowel voor de fietswereld als voor esports.
Er is al enige tijd discussie of esports onderdeel moet worden van de Olympische Spelen en natuurlijk komt dat bij Zwift ook ter sprake. Volgens Snook is het vrij realistisch om te denken dat virtueel fietsen het zou kunnen redden tot de Spelen. “Ze kijken echt serieus naar esports bij het Internationaal Olympische Comité (IOC). Bovendien is een van de hoge leden van de UCI ook actief bij het IOC. Esports wordt steeds belangrijker voor de toekomst.”
Het zou een droom zijn als het lukt om met virtueel fietsen bij de Olympische Spelen van 2028 aanwezig te zijn als erkende sport. Die editie wordt gehouden in Los Angeles. “Dat zou geweldig zijn,” bekent Snook.
Het is natuurlijk niet allemaal rozengeur en maneschijn en Zwift krijgt ook kritiek. “Esports loopt altijd tegen weerstand aan, vooral van liefhebbers van de ‘echte’ sport. We vinden het juist leuk om die uitdaging aan te gaan en tegen de stroom in te gaan,” zegt Snook. “Bovendien is het niet ons doel om mensen virtueel te laten fietsen in plaats van in het echt, maar we geven mensen juist de mogelijkheid om het allebei te doen. Het houdt het leuk en afwisselend.”
Veel meer mogelijkheden
Snook doelt op het feit dat je dankzij software als Zwift veel mogelijkheden hebt die je buiten op de fiets niet hebt. “Je kunt de kaart van London, Bologna, New York of een van de ander steden inladen en daar een stukje fietsen. Dat is een stuk makkelijker dan er in het echt naar af moeten reizen.”
En er zijn meer voordelen aan virtueel fietsen, zoals bepaalde spelelementen. “Een van de kaarten die we ontworpen hebben is Wattopia. Dat is een vulkanisch fantasie-eiland met af en toe een dinosaurus langs de weg,” vertelt Snook. “En in New York hebben we onze eigen versie van de stad in 2119 ontworpen. Over glazen wegen fiets je omhoog langs de wolkenkrabbers!”
Zwift heeft duidelijk twee doelen die het wil bereiken met de software. In de eerste plaats willen ze fietsen leuker maken door de toevoeging van spelelementen bij het virtuele fietsen. Daarnaast willen ze de professionele kant van het fietsen helpen door de trainingsmogelijkheden te vergemakkelijken.
De Sportinnovatiestudio organiseert 10 maart een event over esports. Meld je aan, wordt leuk!
Stephen van Vlokhoven van de Esportsclub schreef dit artikel in opdracht van de Sportinnovatiestudio.